Hoe zie jij een vakantieparadijs?
Van een vrouw op de radio hoorde ik het zo: ‘Een vakantieparadijs kan je vergelijken met lange rijen voor de security check. Het duurt eindeloos. Je wordt uit de rij gehaald en een man gaat met z’n handen over je lichaam op een vreselijke, onbeschofte wijze. Als ze zien dat je uit Curaçao komt, schelden ze je uit.’
Zo lees ik ook ‘Het verhaal van de tien bruidsmeisjes’. ‘De wijze en de dwaze maagden’ wordt het genoemd. Het staat in de Bijbel.
Jezus begint het zo: ”Je kan het Koninkrijk van God ook vergelijken met tien bruidsmeisjes die met hun olielampen op weg gingen om de bruidegom op te wachten. Vijf meisjes waren dwaas en vijf waren verstandig.”
Want de vijf wijze meisjes hadden namelijk extra lampolie meegenomen.
Het duurt eindeloos voor de bruidegom komt opdagen. En de vijf dwaze meisjes hebben niet genoeg lampolie. Ze willen wat lenen van de wijze meisjes, maar die weigeren. Ga maar naar een winkel, krijgen ze te horen. Dat doen ze dan maar.
Ondertussen komt de bruidegom. De wijze meisjes met hun lampen mogen naar binnen. Even later komen de andere meisjes terug van de winkel. Zij bellen aan natuurlijk, of ze bonzen op de deur, maar ze komen er niet meer in. “Ik ken jullie niet”, zegt de bruidegom. Opzouten.
Wacht even. Dus het Koninkrijk van God kan je vergelijken met een ongastvrije bruidegom, die ook nog eens te laat komt, en bruidsmeisjes die niks willen delen? Het Koninkrijk van God kan je vergelijken met mensen die niet al te handig opereren, en er gelijk niet meer in komen? Ook al zijn ze goedbedoelend?
Dat lijkt mij sterk. Maar eeuwenlang heeft de kerk dit zo uitgelegd: Die bruidegom, dat is Jezus. Hij komt ooit terug op aarde, en als je er dan niet klaar voor bent, bijvoorbeeld omdat je zondig bent, en geen vergiffenis hebt gevraagd, dan is het te laat. Dan sta je erbuiten.
Ik denk niet dat Jezus dit bedoelde. Ten eerste geloof ik niet dat hij dit verhaal vertelde om over z’n eigen wederkomst te vertellen. Hij liep tenslotte gewoon op aarde rond. Niemand van de mensen met wie hij omging zou begrijpen waar hij het over had.
Ik denk ook niet dat hij God zelf bedoelde, met die bruidegom. Want over God spreekt hij als over een fijne vader, die er altijd is voor zijn kinderen. Die zou de meisjes heus binnengelaten hebben.
Wat betekent deze gelijkenis dan wel?
Ik denk dat Jezus zich richtte op de leiders van de tempel, de hogepriester en de andere priesters, en op de Farizeeën. Net als in de hoofdstukken die eraan voorafgaan.
Vergelijk het met de vrouw die over een 'vakantieparadijs' sprak. Haar toon was sarcastisch. Misschien zei Jezus het spottend, “Koninkrijk van God”. Dan doelde hij op de tempel, zogenaamd een Koninkrijk van God, maar in werkelijkheid een plaats van schaamteloze uitbuiting. Daarom zorgde hij voor een oproer in de tempel.
Of misschien bedoelde hij dat de wereld waarin hij leefde, de streek rond Jeruzalem, eigenlijk niet van mensen is, maar van God. Dat mensen een vreselijke plaats hebben gemaakt van het Koninkrijk van God.
Als je op die plaats een verkeerde keuze maakt in je leven, dan ben je de dupe. De mensen die het beter getroffen hebben, laten je stikken. Zoek het zelf maar uit, zeggen ze. Je komt voor gesloten deuren. Je vist achter het net.
En het is een plaats waar de rijken nog rijker worden. Met geld maak je nog meer geld. En van de armen wordt alles afgenomen. Daarover gaat het verhaal dat Jezus meteen na de gelijkenis van de dwaze meisjes vertelde, over de talenten.
Jezus koos voor de zwaksten. Voor mensen die fouten maken, of weinig kans hebben gehad om het goed te doen. En de dupe zijn van de arrogantie van anderen.
En zijn gelijkenis is een protest. 'Koninkrijk van God? Laat me niet lachen. Wie het even niet goed doet, wordt uitgesloten! Dat is wat jullie ervan gemaakt hebben!'
Jammer dat van een protest tegen uitsluiting, een pleidooi voor uitsluiting is gemaakt. Zodat we vergeten waar het echt om gaat: Iedereen telt mee.
RJV
De gelijkenis over de dwaze en wijze bruidsmeisjes kan je vinden in de Bijbel, in het boek Mattheus 25, vers 1 tot 12. Het verhaal over Jezus' oproep in de tempel lees je in Mattheus 21, vers 12 en 13.
Ik heb 3 blogs geschreven over 'gelijkenissen' uit de Bijbel, die ik anders interpreteer dan gangbaar is:
- Een bruilof waar niemand wil komen! (Over Mattheus 22: 1-14).
- Dwaas of wijs? Over de gelijkenis van de dwaze en wijze bruidsmeisjes (Mattheus 25: 1-12).
- Talenten? Over de gelijkenis van de talenten, de dienaren met het geld (Mattheus 25: 14-30).