Als je het door hebt, dan zie je elke dag in de Telegraaf beschreven dat niet iedereen meetelt, en de gevolgen ervan. Of de krant het zelf ziet, weet ik niet. Ook vandaag was er weer zoveel om over na te denken in de Krant van Wakker Nederland.
Hier wat koppen van deze vrijdag (20 mei):
Snuf en Stamper, dat zijn natuurlijk konijntjes. In Corona-tijd zijn er veel verkocht. Maar konijnen zijn “geen eenvoudige huisdieren”, schrijft de Telegraaf. “Ze lijken snoezig, maar de meeste houden er niet van opgepakt te worden. En voor drukke kinderen zijn ze bang.” We interpreteren hun gedrag verkeerd, voeg ik er aan toe. We vinden het leuk hen te knuffelen, en zien niet dat Stamper dat helemaal niet leuk vindt.
Corona is weg, en de konijnen worden weer gedumpt. "Je zou de winkelverkoop aan banden moeten leggen." Maar de dierenwinkels vinden dat een idee van niks. De asiels zitten overvol, en volgens de Telegraaf worden de meeste konijnen achtergelaten in bos of weiland, en opgegeten door vossen en vogels.
Koeien mogen van de rechter helaas niet worden losgelaten in ‘t weiland. Althans niet zonder dat eerst beoordeeld wordt wat de effecten op natuurgebieden zijn. Dat is natuurlijk niet gek, dat een rechter zegt dat de overheid zich aan z’n eigen wetten moet houden. Als je ‘t kort samenvat zeg je dat koeien niet meer naar buiten mogen vanwege de stikstof. Terwijl ze op stal misschien wel meer stikstof veroorzaken. Voor koeien is het natuurlijk een ramp. Vandaar de kop, stikstof focus vergeet dier. De Telegraaf vindt de stikstofcrisis maar niks. Maar een betere kop zou zijn, “Vee-industrie vergeet dier”. Altijd binnen staan is vreselijk, maar in de wei staan is maar ietsje beter, zonder beschutting, elk jaar baren zonder ooit een stier te zien, je kind meteen missen, en uitgemolken worden tot je economisch afgeschreven bent.
Konijnen als wegwerp-artikelen. Een koe als productiemiddel en product. We zien ze niet als individuen. Ze tellen niet mee.
De Telegraaf laat het allemaal zien, en ook dat menselijke dieren niet meetellen. Heb je een ‘rugzakje’? Dan kom je bijna niet aan een baan, ook al wordt er overal naar personeel gezocht. Ook al ben je ambiteus, en heb je een goede opleiding. Werkgevers lijden nog liever verlies dan je aan te nemen, schrijft de Telegraaf. De krant laat een vrouw aan het woord met een hulphond, en een opleiding tot zorgmedewerker. Een baan vindt ze niet. En een hoogopgeleide communicatiemedewerker die een hersentumor heeft gehad. Ze is er bovenop gekomen, maar haar werkgever wilde het werk niet aan haar handicap aanpassen.
En dan de laatste kop, boven een opiniestuk van Leen Pakvis van Traumaloket. "We kunnen niet meer met spanning omgaan." Hij schrijft dat zorgorganisaties commercieel moeten denken, en ‘ja’ verkopen zodra er een zorgvraag binnenkomt. “Om omzetdoelen te realiseren is de kwantiteit van te verlenen zorg leidend geworden en raakt kwaliteit ondergeschikt. Bovendien neemt de zorgbehoefte alleen maar toe door de aanbodgerichte aard van de zorg: voor elk kwaaltje lijkt er een specialist of behandeling te zijn.” En richt men zich op laaghangend fruit, de makkelijke zorgvragen. Aan moeilijke gevallen verdien je niks.
Wat heeft dat te maken met konijnen voor consumenten, koeien voor kaas, rugzakdragers die niet mee mogen doen?
Nou dit: Als geld verdienen altijd voorgaat, telt het persoonlijke niet meer mee. Tellen personen niet meer mee, menselijke en niet-menselijke. En niet meetellen, dat kan ons allemaal overkomen.
RJV
*) Het is niet goed mogelijk om hyperlinks naar Telegraaf-artikelen te maken, zoals bij NRC en Algemeen Dagblad bijvoorbeeld wel kan. Jammer, want ik vind het een belangrijke krant om te lezen, en citeer er graag uit.