“Dat de NPO een podium biedt aan extremisten is het failliet van ons bestel”, schrijft Özcan Akyol vandaag in zijn column.
Ben ik het niet mee eens.
De column gaat om de abjecte ideeën die je bij de publieke zender Ongehoord Nederland kunt horen, als je tenminste in de lunchpauze TV wilt kijken.
Het mooie van een publiek omroepbestel zoals wij die kennen is juist dat allerlei geloven en geluiden er een plaats kunnen krijgen. Ook de ongehoorde ideeën van mensen die zichzelf ongehoord noemen.
Als dat gebeurt is het bestel niet failliet, maar juist in de bloei van zijn leven. Dat 't een lekkernij is voor predatoren, is juist het bewijs van z'n schoonheid.
Tot zover het goede nieuws. Want “wie de beuzelarij van politici en extremisten afdoet als kroegpraat, moet nog eens goed naar Amerika kijken, niet zelden ons voorland. Er staat ons ellende te wachten”, schrijft Özcan Akyol.
Dat denk ik ook. Maar dus niet omdat die gasten mogen zeggen wat ze willen op de publieke omroep. En ook niet omdat ze handlangers in het parlement hebben, bijvoorbeeld bij Forum. Maar omdat de antwoorden uitblijven. Omdat te weinig politici lijken te zien welk antiserum kan worden ingezet.
Ongehoord laten, het zwijgen opleggen, negeren, censureren, of kleineren, dat zal averechts werken. Ik wil juist precies de andere kant op.
Het tegengif zoals ik het zie, heet ‘acknowledgement’. Erkenning geven, betekent het. Laten zien en laten horen dat je ‘t gezien hebt, de emotie van de ander. Dat je ‘t gezien hebt, het conflict tussen ons. Laten zien en laten horen dat je 't belangrijk vindt dat iedereen meetelt, ook aanhangers van ongehoorde theorieën.
Het antiserum zoals ik het zie, heet ‘Iedereen telt mee. Of niemand telt mee’.
RJV