Visser Jan uit Urk is er mee gestopt en is verdrietig. Het kon niet meer uit.
De vijf mooiste jaren van zijn leven had hij toen hij mocht ‘pulsvissen’. Zijn boot verbruikte toen minder brandstof zodat hij wat geld overhield om met zijn gezin op vakantie te gaan.
Maar in zijn 35 jaar op het water, zag hij het steeds moeilijker worden. Fosfaten, die werken als meststoffen voor plankton, mochten niet meer geloosd worden. Minder plankton, minder visvoer, minder vis en minder vangst. “De Noordzee is veel te schoon geworden.”
De rijkste visgronden werden beschermde natuurgebieden. Daar mag je niet meer vissen. En verderop staat het vol windmolens, waar je met je sleepnetten niet tussendoor kan laveren.
Met
zijn emotionele besluit om te stoppen met vissen, is deze visser een voorloper, denk ik. Niemand wil de boodschap brengen en we willen het ook niet horen: We zijn gehecht aan dingen die we onvermijdelijk gaan verliezen. Doordat de wal het schip keert. Of omdat we inzien dat we ‘t moeten loslaten.
Vissers stoppen omdat vissen niet meer kan, zonder echt begrip voor de achtergronden. Met frustratie over de saneringsregeling. Misschien dichter bij jou en mij: Stoppen met de luxe en het vakantiegevoel van vliegreizen. Niet meer de geur van barbeque vlees. Met het gevoel dat het van ons wordt afgepakt.
Verandering is moeilijk. En helaas ontbreekt een basisvoorwaarde voor ieder veranderingsproces:
Vertrouwen.
“Woest aantrekkelijk”, noemde de minister van stikstof het aanbod aan boerenbedrijven om er mee te stoppen. Zoiets zeg je denk ik over een
hunk uit Goede Tijden, Slechte Tijden, maar natuurlijk niet over een bestuurlijke maatregel. EenVandaag interviewde een vrouwelijke agrariër die het denigrerend noemde. Dat raakte me. Je praat natuurlijk over iemands werk, iemands leven, misschien wel levenswerk.
“De weerzin om mee te werken”,
schrijft EenVandaag, “gaat bij veel veehouders verder dan alleen de regelingen zelf. Achter de ontevredenheid over het aanbod schuilt een groot wantrouwen in de politiek, het huidige kabinet en de betrokken ministers. Vaak vanwege ervaringen in het verleden. Een ondervraagde: Ze zeggen en ze doen vaak het omgekeerde, is mijn ervaring. Ik zou ook geholpen worden met mijn fosfaatrechten, maar ik kreeg alleen maar boetes. Het lijkt alsof ze mijn bedrijf kapot willen maken."
Niet zo verrassend, dit wantrouwen. De overheid heeft het vertrouwen verspeeld. Of liever gezegd, de politici en partijen die al decennia aan de macht zijn, hebben er met name in de afgelopen 12 jaar een puinzooi van gemaakt. “Zo’n overheid wil ik niet”, zegt de Nationale Ombudsman niet voor niets.
Veranderingen zijn onvermijdelijk. Omdat er grote problemen zijn, en nog veel grotere op komst. Die kunnen we alleen samen oplossen, en met sterk leiderschap. En daarom moeten we met grote spoed werken aan vertrouwen, aan ‘samen’, aan een samenleving waarin iedereen meetelt.
RJV