"Er zijn veel mensen die na het werk huilend teruglopen naar huis. Het is zo zwaar. Zo veel druk om te presteren."
"Soms stond ik hele dagen in het water. Als ik dan thuiskwam, stond het water nog in mijn schoenen en waren mijn voeten helemaal verschrompeld."
"Je krijgt ’s avonds een sms hoe laat je moet werken, maar je weet niet waar, wat, hoelang je dag zal zijn, en of het in een warme of koude omgeving zal zijn."
Quizvraag: welke van deze uitspraken gingen niet over werk in Nederland? Helaas, geen enkele. Ze komen uit een rapport van Pharos, een organisatie die wil bijdragen aan het terugdringen van ‘gezondsheidsverschillen’.
Pharos zegt dat arbeidsmigranten veel kans hebben op problemen met hun gezondheid. Lichamelijk en geestelijk, als gevolg van hun werkomstandigheden.
Die bevinding sluit aan bij de observaties van het ‘Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten’ o.l.v. Emile Roemer, aangesteld door het kabinet. Er zijn werkgevers, schrijft het Aanjaagteam, ‘die gebruik maken van de beperkte regelgeving die Nederland kent om arbeidsmigranten te beschermen. Zij baseren hun verdienmodel (deels) op het vergaand maximaliseren van de kosten voor de arbeidsmigrant voor woongerelateerde zaken onder gelijktijdig minimaliseren van het inkomen van de arbeidsmigrant.’
Dan moet je denken aan met veel mensen in een klein vakantiehuisje gezet worden, waarvoor je flink huur moet betalen die op je salaris wordt ingehouden. Een minimaal salaris.
Maar het kan nog erger, schrijven Emile Roemer c.s.: ‘Tot slot zijn er werkgevers die bewust misbruik maken van de kwetsbare positie van arbeidsmigranten: niet volledig loon betalen, slechte huisvesting bieden tegen hoge huur die wordt ingehouden op het loon maar de zorgverzekering niet goed regelen.’
Honderdduizenden mensen in Nederland treft dit lot. Kennen wij hen? Horen ze bij ons? Vinden we het normaal?
Pharos schrijft dat arbeidsmigranten vaak vergetelheid zoeken in drank of drugs. Dat vergroot hun problemen natuurlijk. Het vergroot ook de kans dat wij hen de schuld geven van hun situatie. Dat wij ons van hen afkeren. Dat wij hen als tweederangs burgers zien. De voorzieningen die voor ons gelden, gelden voor hen niet.
Maar ook ons leven kan anders lopen dan gedroomd. We kunnen ziek worden, een ongeluk krijgen, pech. Of tijdelijk niet in een hokje passen. Het kan zomaar hoor, dat mensen je niet meer als volwaardig zien. Iedereen kan een tweederangs burger worden.
Daarom zeg ik: Iedereen is belangrijk. Iedereen telt mee. Of niemand telt mee.
RJV