Stel je bent met een elftal alleseters, (geen veganisten), en elke dag zit er een verse kreeft in jullie voetbalschoenen. Elf stuks. Je eet ze samen op, ieder één kreeft, en aan het eind van de dag zijn er geen kreeften meer over.
De volgende dag krioelen er drie-en-dertig kreeften over jullie schoenen. Geen probleem, iedereen verobert er drie, en aan het einde van de dag is alles op.
Maar op de derde dag is de kleedkamer bedolven onder een invasie van meer dan driehonderd kreeften. De voetbalvrienden eten zich suf, je eet kreeft voor een jaar, andere elftallen snellen toe om ook een kreeftje mee te pikken, maar het is gewoon teveel. Als het team tegen de avond volgevreten ligt uit te buiken, zijn er nog steeds kreeften.
‘Met véél zijn’, daar is de overlevingsstrategie van de rivierkreeft op gebaseerd. Ik heb het nu over de soort, niet over een individu. Want individuen worden opgegeten, in grote getale. Maar er blijven er altijd wel een paar over, zodat de soort overleeft.
Hoe doen ze dat? Om te beginnen door allemaal tegelijk kinderen op de wereld te zetten. Vrouwelijke kreeften bevruchten hun eitjes allemaal op hetzelfde moment. Ze paren niet allemaal tegelijk, maar slaan het sperma eerst op in hun lichaam. En als de omstandigheden in de sloot gunstig zijn, is dat voor alle vrouwen het teken om hun zaadvoorraad in te zetten.
Omdat de vrouwelijke kreeften dus ‘gesynchroniseerd’ bevruchten, komen de eitjes ook op hetzelfde moment uit. De moeder kreeft bewaart de bevruchte eitjes onder haar lichaam, en verstopt zich in een hol. De jonge kreeftjes, uit het ei gekropen, blijven ook een tijd onder het lichaam van hun moeder.
Als je een vrouwelijke kreeft omdraait zie je dus vaak een berg eitjes onder haar lichaam, of een berg piepkleine kreeftjes. Zeshonderd of zelfs meer kunnen het er zijn, bij elke moeder-kreeft in een sloot. Dus met honderd van die verstopte kreeften heb je al gauw… zestigduizend jongen.
En alle jonge kreeften verlaten de moeder op ongeveer hetzelfde moment. Snoeken, baarzen, reigers en futen, ze eten zich helemaal suf, ooievaars komen aanvliegen, net als vossen die de vermoeide moeders pakken, en de meeste kreeftjes verdwijnen als lekkere hapjes in hun magen. Maar het zijn er zoveel, daar valt niet tegenop te eten. Een paar overleven het. Ze paren en de soort leeft nog lang en gelukkig.
Nou ja, dat is een sprookje. Want in Nederland zijn er niet veel kreeft-eters meer over. Het water is troebel, snoeken kunnen daarin niets zien, niets vangen, en ze verhongeren. Palingen komen niet voorbij sluizen en dammen. Op de wal heerst ook al hongersnood. De bodem is platgedrukt door zware tractoren. Wormen kunnen er niet in leven. Er is veel gif gespoten, zodat er geen insecten zijn. Daarom is er weinig te eten voor vogels, die als ‘t kreeftenbal nog niet is losgebroken, iets anders moeten eten. Dus vogels zijn er ook weinig. En er zijn geen bomen meer in de weilanden, en daardoor zijn er ook niet veel reigers. Of ooievaars. Of roofvogels. Muskusratten worden gevangen. Vossen worden doodgeschoten.
En dan komt de kreeften-explosie. Jongen verlaten hun moeder, en het feestmaal krioelt in de sloot en langs de oever. Maar feestgangers zijn er niet. Misschien hier en daar een fuut. Bijna niemand eet de kreeftjes op.
Niemand, dat is niet helemaal waar. Want grote kreeften eten kleine kreeften. Het zijn kannibalen. Hun grootste vijanden, dat zijn zijzelf.
Als je die grote kreeften zou ‘wegvangen’, ‘mechanische bestrijding’ wordt dit ook wel genoemd, een beter woord is ‘doodmaken’, dan is er niemand meer die de kreeften eet.
Het zijn alleseters. Ze eten ook graag waterplanten. Of ze vernielen ze. Ze zijn met veel, en daardoor blijft er al gauw niks meer over. Geen planten. Geen dieren.
Als rivierkreeften de overhand krijgen, vreten ze alles en iedereen op. Er zijn veel sloten waarin verder niets meer leeft. Wat eten die kreeften? Elke dag alleen nog kreeft? En de groten jagen hun soortgenoten van hun territorium. En als ze kunnen, gaan die kreeften op zoek naar iets anders. Je ziet ze over de weg krioelen, naar een andere sloot. Meeuwen pikken er een heleboel van de straat, maar ze zijn met veel. En zo beleeft de volgende sloot een invasie.
In één van mijn vorige blogs beschreef ik de oorzaken van de kreeften-explosie. Rivierkreeften zijn een totale ramp voor de natuur. Maar ik ben tegen het massaal doden van kreeften als oplossing van die ramp. Ook rivierkreeften tellen mee! Hoe moeten we het dan wél oplossen, werd mij terecht gevraagd. Daarover schrijf ik in de volgende blogs.
RJV
NB: In Nederland komen verschillende soorten rivierkreeften voor. De bekendste en meest voorkomende is de Amerikaanse Rode Rivierkreeft (Procambarus clarkii), en in deze blog beschrijf ik die soort. Op de themapagina Rivierkreeften zie je o.a. foto's van de verschillende soorten rivierkreeften die in Nederland voorkomen.
Onder mijn blog 'De kwestie van de kreeftjes', over de oorzaken van de kreeften-invasie, vind je links naar allerlei onderzoeksrapporten.