Fabeltjes zijn heel populair in Nederland. Bijvoorbeeld deze:
“Amerikaanse rivierkreeften, die hier helemaal niet thuishoren, zijn veel sterker dan onze eigen, inheemse Europese rivierkreeft. Daardoor is die nu zo goed als uitgestorven. De exotische kreeften hebben hier helemaal geen natuurlijke vijanden, waardoor ze enorm snel in aantal zijn gegroeid. Nu zijn ze een plaag. Ze vreten alle waterplanten weg, evenals kwetsbare salamanders en andere dieren, die hier wél thuishoren. Omdat wij mensen deze ramp voor de natuur hebben veroorzaakt, hebben we ook de plicht het op te lossen. We moeten de rol van de natuurlijke vijanden op ons nemen en de kreeften vangen en vernietigen.”
Als je deze propaganda gelooft, dan vind je geweld tegen rivierkreeften misschien te rechtvaardigen.
Alle inzet van agrariërs voor de natuur wordt teniet gedaan door de kreeftenplaag,
zegt het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Maar ze verdraaien de waarheid op schokkende wijze. Want ons landschap werd sluipenderwijs veranderd, en dat heeft geleid tot deze kreeftenplaag.
Kleine lapjes grond van verschillende eigenaren werden samengevoegd tot grote rechthoeken. Akkerranden verdwenen. Heggen werden vervangen door prikkeldraad. Bomen werden gerooid, omdat ze in de weg stonden. Het land werd bewerkt met zware machines, die de grond samenpersten. Elk reliëf werd geëgaliseerd.
Koemest en kunstmest werden ruimschoots over het land gesproeid. Om niet te hoeven ploegen werd glyfosaat gebruikt om de akker vrij van planten te maken.
Grasproductie werd steeds verder opgevoerd, het veld kreeg geen rust. Grote machines scheurden het steeds weer open, om het opnieuw in te zaaien, met snelgroeiende grassoorten.
Gif dat kruiden doodt werd overvloedig gespoten om de grasproductie verder te verhogen. Er werd steeds vaker gemaaid. Niet voorzichtig met een zeis, maar met grote, brede maaiers, voorzien van schijnwerpers zodat het werk ‘s nacht door kon gaan.
Sommige vogels vinden het fijn, al dat gras. Zoals ganzen. Die zijn er nu in grote aantallen.
Maar de meeste vogels verdwenen. Voor hen was er geen voedsel meer. Er zijn nu geen insecten meer, geen kevers, geen wormen, geen schimmels. Geen schakering aan plantjes en kruiden. Geen schaduw, geen schuilplaatsen.
Als er toch wat kraaien komen scharrelen, worden ze gedood. Ook vossen worden doodgeschoten, omdat ze grutto’s opeten, waardoor weidevogel-subsidie wordt misgelopen. Net als ooievaars en roofvogels.
Het land wordt tot aan de waterkant gebruikt. De oevers zijn stijl. Er zijn minder brede rietkragen. Boosdoeners zijn de ganzen, die riet wegknagen.
Diersoorten die rivierkreeft eten zijn er genoeg. Reigers, futen, aalscholvers. Otters, ratten, vossen. Maar voor die dieren is er op het land geen leefplek meer. En onder water is het nog erger.
Want een deel van de meststoffen die over de weilanden worden uitgereden, komt in het water terecht en vormt overdadig voedsel voor algen, die exponentieel in aantal groeien. Hierdoor wordt het water troebel. Als gevolg hiervan kunnen roofvissen die kreeft eten, zoals snoek, paling en zeelt, in dit water niets zien, niets vangen en niet meer leven.
Waterplanten krijgen in het troebel water niet genoeg licht en gaan ook dood. Voor heel veel onderwaterleven is er geen voedsel meer, en geen schuilplaats.
Voor rivierkreeften is dit ideaal. Met stijle oevers hebben ze geen probleem, daar klimmen ze tegenop of graven ze onderdoor. Hoe minder riet, hoe makkelijker ze kunnen graven. Hun natuurlijke vijanden hebben juist minder steile oevers nodig, als paaiplaatsen, en als kraamkamer voor hun jongen. De leefomgeving van de natuurlijke vijanden van de rivierkreeft is vrijwel verwoest. Die zijn nu met veel te weinig.
Deze hel is nodig voor onze voedselvoorziening. En consumenten willen niet méér betalen.
(Dit zijn natuurlijk ook fabeltjes. Als je voor consumenten systematisch verborgen houdt hoe hun voedsel gemaakt wordt, hoeveel dierenleed dit tot gevolg heeft, en wat de risico’s en gevolgen ervan zijn, dan gaan ze hun eetpatroon natuurlijk niet veranderen. En ook niet méér betalen.)
Okay. Tientallen jaren geleden gingen mensen met rivierkreeften over de wereld slepen. Een van de redenen was, dat kreeftenvissers steeds minder Europese rivierkreeft vingen. Die verdween al vanaf het einde van de negentiende eeuw, door de kreeftenpest.
De rivierkreeften van buiten Europa waren resistent tegen de kreeftenpest, alhoewel ze er wel ziek van werden. Ze droegen een agressievere variant van het virus bij zich. Dat virus verspreidde zich snel over Europa, nog sneller dan de nieuwe kreeften, en deed de inheemse rivierkreeft de das om.
En nu leven er minstens 8 soorten rivierkreeften in Nederland. Ze zijn dol op onze sloten, waar ze prima verstopplekken vinden.
Vuil water, kraakhelder water, met planten of zonder planten, ze vinden het allemaal prima. Prima? Ze gaan niet dood bedoel ik daar mee. Of ze gelukkig zijn weet natuurlijk niemand. Misschien is zo’n sloot voor rivierkreeften evengoed de hel op aarde, wie zal het zeggen. Want ook de Amerikaanse kreeften hebben er niet veel te eten. Volgens mij eten ze voornamelijk elkaar op. Ze vluchten voor hun soortgenoten naar plekken met minder overbevolking.
Er is levende natuur nodig om de explosies van jonge kreeften te bedwingen. Kreeften krijgen hun jongen allemaal tegelijk, zoals ik in mijn blog
Feestmaal zonder fuut heb uitgelegd. Tweehonderd moeder kreeften zetten zo in een keer meer dan honderduizend kleine kreeftjes op de wereld.
Als de natuur in balans is, worden verreweg de meeste kreeften opgegeten. Door roof-insecten, als ze nog piepklein zijn. Door vissen en vogels, vossen en otters. Slechts een enkele kreeft hoort aan zo’n feestmaal te ontsnappen.
Maar de natuurlijke vijanden van de rivierkreeft hebben wij verdreven of uitgeroeid. Want wij hebben de oorlog verklaard aan de natuur. En nu stuurt ze plagen op ons af, horden rivierkreeften. En ook waterwaaier, en ongelijkbladig vederkruid.
En dan fiets je daar, door de groene weilanden. Onderweg pluk je heerlijke bramen. En je vindt het hartstikke mooi. Maar het is oorlogsgebied.
Wat moeten we nou toch doen, met die rivierkreeften? Daarover schrijf ik in een volgende blog.
RJV
Op de foto: een veldleeuwerik, volgens Vogelbescherming Nederland één van de grootste slachtoffers van de intensieve landbouw. Sinds 1960 nam hun aantal met 95% af.
Onder mijn blog 'De kwestie van de kreeftjes', over de oorzaken van de kreeften-invasie, vind je links naar allerlei onderzoeksrapporten. Op de themapagina Rivierkreeften zie je o.a. foto's van de verschillende soorten rivierkreeften die in Nederland voorkomen.