Ruim duizend boeren in de Achterhoek worden onteigend. Zij moeten hun boerderijen onmiddelijk verlaten, omdat het leger hun grond nodig heeft voor een schietterrein. Dat zou zeker groot nieuws zijn.
Maar het betreft 1000 Palestijnse herders en boeren, op de Westelijke Jordaanoever, in het gebied Masafer Yatta. En het is helemaal geen nieuws. Het interesseert niemand wat. In Nederlandse kranten vind je er zo goed als niets over, al heeft Carolien Roelants er vandaag wel een column aan gewijd.
Wat is er aan de hand in Masafer Yatta, ook wel Firing Zone 918 genoemd, de strook land van 3000 hectare waar het Israëlische leger een schietterrein wil hebben?
Lang verhaal kort, het ligt in het zuiden van wat wij de Westelijke Jordaanoever noemen. Maar in Israël noemen sommige mensen het Judea en Samaria. In dit gebied wonen herders, die in sommige maanden met hun vee door het gebied trekken, en in andere jaargetijden in dorpen wonen, waar bijvoorbeeld scholen zijn. Ze wonen ook tijdelijk in grotten. Deze mensen trekken al eeuwen door het land, van en naar plaatsen met eenvoudige woningen en andere gebouwen.
Het Israëlische leger wil er een schietterrein, en begon in 1999 met het ‘uitzetten’, verdrijven lijkt me een beter woord, van ruim 700 mensen. Huizen werden gebulldozerd. Het Hooggerechtshof bepaalde toen, ruim twintig jaar geleden, dat de verdreven bewoners voorlopig mochten terugkeren, in afwachting van het oordeel over de rechtmatigheid van deze uitzettingen. Hun huizen mochten ze niet herbouwen. Sinds die tijd wonen ze dus in zeer sobere omstandigheden, zonder stromend water en elektrisch licht. Als ze toch probeerden iets te bouwen, maakte het leger het met de grond gelijk.
Het oordeel over de rechtmatigheid is nu dus gekomen, precies op de avond voor Onafhankelijkheidsdag (4 mei). Volgens de rechter was het makkelijk: toen besloten werd tot het schietterrein, woonden de Palestijnen er nog niet. En ze hebben volgens hem niet bewezen dat ze het land in eigendom hadden. Dus het schietterrein mag er komen en het leger en haar aannemers mogen met bulldozers aan de slag.
De Palestijnen deden nog een beroep op de Geneefse Conventies, over oorlogsmisdrijven, waarin staat dat deportatie van mensen uit een bezet gebied niet toegestaan is. Maar de Geneefse Conventies gelden volgens het Hooggerechtshof alleen tussen landen, en niet in een land.
Hieruit leid ik af dat het Israëlische Hooggerechtshof de Westelijke Jordaanoever niet als bezet gebied beschouwt. Dat deze rechters behoren bij de mensen, die het Judea en Samaria noemen. Bijbelse namen, waarmee aangeduid wordt dat het gebieden van Israël zijn. Dat Israël geen bezetter is.
Hoewel het leger dus pas in 1999 begon met het zich toe eigenen van de grond, werd hiertoe al in 1981 besloten. De notulen van de vergadering waarin het werd besloten, zijn bekend geworden. Hieruit blijkt dat Ariel Sharon, de latere premier, stelde dat het leger het schietterrein wilde hebben om "de verspreiding van de landelijke berg-Arabieren langs de kant van de berg die uitkijkt op de woestijn, te voorkomen ... en om dit gebied in onze handen te houden."
‘t Was een tactiek om de Palestijnen de weg te versperren en het land in bezit te krijgen. Het verbaast je dan ook niet dat maar liefst bijna 20% van de Westelijke Jordaanoever bestaat uit schietterreinen en andere militaire oefenterreinen. De rest is versnipperd in stukken waar Palestijnen wel of juist niet mogen komen, 10 meter hoge betonnen muren, hekken, prikkeldraad en controleposten.
Daartussen wonen meer dan 3 miljoen mensen, de meeste Palestijnen. Er worden ‘nederzettingen’ gebouwd voor Israëliërs. Het woord nederzetting is misleidend, want soms zijn het steden met tienduizenden inwoners. En dan zijn er de 'buitenposten', bestaande uit caravans of campers, gebouwd op grond van de Palestijnen. Deze worden bewoond door mensen die het gebied willen claimen voor Israël. Eerst zijn ze illegaal, maar dit wordt later veranderd door een rechter of de regering en dan ontstaat weer een nieuwe nederzetting. De wegen er naar toe worden bewaakt door het Israëlische leger, Palestijnen mogen er niet komen, ook niet op die wegen, en zo wordt het leven hen onmogelijk gemaakt in het bezette gebied.
Bezet gebied, zo ziet het Israëlische Hooggerechtshof het kennelijk niet meer. Het schijnt dat de voorzitter van de rechters die het vonnis velde over Masafer Yatta, ook in een nederzetting woont. De Israelische krant Haaretz schreef, dat de rechters weten dat het normaal geworden is in Israël om meer dan 1000 Palestijnen uit hun huizen te verdrijven.
Vanaf vandaag, schrijft Haaretz, mogen de civiele administratie, de Israëlische strijdkrachten, de grenspolitie en de reguliere politie op elk willekeurig moment tientallen – en als dat nodig is, zelfs meer – soldaten en politieagenten naar acht dorpen in Masafer Yatta sturen en met hun geweren erop gericht, zetten ze honderden van hun bewoners in vrachtwagens en bussen - ouderen, jongeren, vrouwen en baby's.
Voor Israël telt niet iedereen mee. Met een approval stamp van het Hooggerechtshof.
Daarom eindig ik met een oproep van Dries van Agt *): De crisis die de bezette Palestijnse gebieden teistert, heeft catastrofale proporties. De veerboot naar de toekomst is zinkende. Het is onze ereplicht te doen wat in ons vermogen ligt om deze mensen te redden.
RJV
*) Dries van Agt, Een schreeuw om recht, 2009.