“Wat we dit weekeinde hebben gezien, is je reinste Jodenhaat”, zei het Amsterdamse gemeenteraadslid Itay Gammy van Volt gisteren in de Volkskrant.
Ik ben het daar niet mee eens. Jodenhaat is haat tegen joden omdat ze joods zijn. Zoals homohaat haat tegen homo’s is, alleen omdat ze homo zijn.
De verschrikkelijke haat die we zien in Gaza maakt misschien gebruik van dezelfde beelden en woorden als Jodenhaat. Dat is zeer kwalijk. Maar de kern van de woede is gericht tegen de inwoners van Israël en tegen de staat Israël. Die woede komt voort uit de pijnlijke, uitzichtloze, diep vernederende situatie van de inwoners van Gaza, de Westbank, en vluchtelingenkampen in Jordanie, Syrië en Libanon.
Als je de moordpartijen bestempelt als Jodenhaat, antisemitisme, wordt de discussie over de situatie in Palestina onmogelijk.
Praat ik de aanvallen van Hamas goed? Helemaal niet. Ik verafschuw die aanvallen. Ik keur ze volledig af. De daders moeten vervolgd en berecht worden.
Fidan Ekiz noemde het geweld van Hamas
in de Telegraaf een bewijs van “een diep verankerde islamistische Jodenhaat, die verder gaat dan vergelding voor het leed en het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan”.
Als je het zo neerzet, maak je het heel moeilijk om Palestijnen als gewone mensen te zien. Mensen zoals jij en ik.
Het zou best kunnen dat er onder moslims, of in Islamitische landen, veel Jodenhaat is. Ik denk dat antisemitsiche haat, en de woede die voortkomt uit de totale machteloosheid van het Palestijnse volk, niet meer uit elkaar te houden is. Niet voor de haters, en niet voor de slachtoffers van haat.
Dat maakt het ingewikkeld en pijnlijk. Het is moeilijk om er doorheen te kijken. En ben je al snel verdacht als je het opneemt voor de Palestijnen.
Toch doe ik dat. Ik vraag om mededogen met het Palestijnse volk.
Het gaat om miljoenen mensen, heel gewone mensen. Bijna zoals jij en ik, maar dan zonder zelfs maar een sprankje hoop. Mensen in Gaza, in zeer dichtbevolkt gebied, zonder ook maar één mogelijkheid om te ontsnappen. Straks zonder water, stroom, voedsel. Zonder bloedtransfusie, verband en medicijnen. Terwijl overal granaten inslaan. Bijna onophoudelijk. De angst en het verdriet moeten ondragelijk zijn.
Ik begrijp heel goed dat de regering van Israël in actie moet komen. Natuurlijk moet de Israelische bevolking beschermd worden. Natuurlijk moet voorkomen worden dat dit weer kan gebeuren. En ik snap dat je dan denkt aan het vernietigen van Hamas.
Maar ik bid dat er iemand opstaat die zegt:
Als we de weg van geweld kiezen, komen we hier nooit meer uit. Wraak helpt ons niets. Het werkt averechts.
Laten we het radicaal anders doen. Laten we de levens van miljoenen mensen sparen.
In plaats van bommen sturen we schoon water, voedsel, medicijnen, artsen, noodhospitalen en aggregaten. We nemen hen op in onze ziekenhuizen. We sturen onze bouwbedrijven om te herstellen wat is vernield.
Wij kunnen de inwoners en de regering van Israël vragen om te kiezen voor geweldloosheid. En onze onvoorwaardelijke steun toezeggen als zij die moeilijke weg durven gaan.
Ik hoop dat Israël en Palestina één worden, een land waarin iedereen meetelt. Want iedereen telt mee, of niemand telt mee.
RJV
Meer blogposts over Palestina vind je
hier.