“Gekwaak en geblaas, verkeershinder en het vervelendste van alles: óveral uitwerpselen.”
De ganzen vlakbij Den Haag zijn het helemaal beu. Het gekwaak uit de hofstad zal nooit echt wennen, maar ammoniak, roet, antibiotica, dat is gewoon niet meer te harden.
Geen wonder dus dat de ganzen in Nootdorp het landelijke nieuws halen! Behalve dan, dat we in een omgekeerde wereld leven, waarin het de menselijke inwoners van Nootdorp zijn die klagen.
“Ik ben een dierenvriend”,
zegt bewoonster Lisette R. (59) in de Telegraaf. “Zolang ze geen pijn lijden maakt het me niet uit of ze doodgeschoten of vergast worden, maar er zitten er op dit moment echt véél te veel.”
In Nootdorp gaat het vooral om Canadese ganzen. Die heb je bij ons in de buurt ook, en ook veel Nijlganzen. Deze soort wordt een ‘halfgans’ genoemd. Of hun uitwerpselen de helft zijn, betwijfel ik, want het pad door het Prinsenpark ligt er vol mee, evenals grote stukken grasveld.
Ze leven in gezinsverband, twee volwassen partners, die voortdurend op hun kroost letten, één let op de omgeving, de ander op de kinderen. Ze communiceren voortdurend met elkaar, door te kwaken. Waarschuwend blazen doen ze ook als (menselijke) dieren te dicht bij komen. Als ze een autoweg moeten oversteken, fungeert er één als klaarover. Ik vind het fascinerend om te zien.
Pijnloos doodschieten of vergassen is bij ganzen niet mogelijk. Dus net als bij mensen. Want het verdriet, de pijn en het leed voor de nabestaanden is verschrikkelijk.
De 'technofix' (technische oplossing) voor wat de Nootdorpers als het vervelendst ervaren, de uitwerpselen, bestaat al eeuwen: Een bezem met een harde borstel, een hark, misschien een emmer water.
Als de ‘faunabeheerders’ met deze wapens uitgerust worden in plaats van met een geweer, is de straat snel schoon. Flink schrobben! Kan Lisette R. ook gewoon zelf doen, geen wapenvergunning voor nodig. Bovendien zullen de ganzen begrijpen dat we liever willen dat ze ergens anders heen gaan.
Dit laatste is een voorspelling op basis van intuïtie. Voorwaarde is wel dat ze ergens anders heen moeten
kunnen gaan. Als we geschikte woonruimte maken of laten voor ganzen, waar ze geen overlast van ons ervaren, verkiezen ze die plekken.
Iedereen telt mee. Ook ganzen tellen mee!
RJV