Ik was eens met mijn tienjarige dochter in het Zweedse nationaal park Fulufjället. Aan het begin bestudeerden we een bord met instructies. Wat te doen als je een wolf of een beer tegenkomt? Mijn dochter leek het beter om het risico helemaal niet te nemen, en rechtsomkeert te maken.
Uiteindelijk gingen we toch op pad, langs eindeloze rijen bomen. Elanden waren er, die hadden we eerder wel gezien, maar vandaag zagen we ze niet. Evenmin als een lynx of een veelvraat, waarvan ik verzweeg dat ze er konden zijn. Die ochtend konden we kiezen voor deze hike, of een golf clinic. Haar zus koos de clinic. En wij liepen nu hier, met de spanning als in een avonturenfilm maar dan in het echt.
Ik begon het zelf ook te voelen. Uiteindelijk bereikten we de grote waterval, en keerden we in de schemer weer terug. Zonder kleerscheuren. Geen wolf of beer gezien. Maar wel gevoeld.
Deze vakantieherinnering kwam boven toen ik een prachtig stukje van het jeugdjournaal zag, over een school in Ermelo, vlakbij een bos.
“Omdat er hier dus wolven zijn gezien, zijn veel kinderen voorzichtiger met het bos ingaan”, zegt de presentator.
“We gaan nu niet meer naar het bos, wat we normaal altijd wel deden”, vertelt Gerke, een leerlinge van de school. “Je kunt niet zomaar lopen want straks word je zelf nog aangevallen”.
Volgens boswachter Jodi hoef je niet bang te zijn dat je zomaar wordt aangevallen. “Een wolf heeft niet de intentie om naar mensen toe te lopen. Die is meer vermijdend. Als hij je zou ruiken, zien of horen, dan zal hij met een grote boog om je heen lopen of van je weglopen.”
Nou, daar ben ik het niet helemaal mee eens. We hoeven niet bang te zijn voor hun aggressie, maar wel voor hun speelgedrag.
Zou ik mijn kleinzonen het bos in laten rennen? Nee, zeker niet. Want wolven vinden het soms leuk om achter je aan te rennen, net als ze als jonge wolf al spelend met hun broertjes deden. Als een jonge zwervende wolf een veld met schapen tegenkomt, dan heeft 'ie een fijn verzetje, denk ik. Rennen, bijten, en voor de schapen is het vreselijk.
Je moet er niet aan denken dat een wolf rennende kinderen tegenkomt, en ook met hen gaat spelen.
Daarom moeten we iedereen op school over de wolf leren. Natuurlijk hoe mooi en intelligent wolven zijn, en welke levenslessen we van hen kunnen leren. Bijvoorbeeld dat je van samen zingen gelukkig wordt. Wolven doen dat. En hoe belangrijk ze zijn voor onze leefomgeving.
Maar ook wat je moet doen als je ze tegenkomt: Niet gaan rennen. Kinderen achter de ouders. Dat leren we van de schapen moeders (In dit filmpje zie je hoe een moeder haar kinderen beschermd). Fietsers: afstappen en je naar de wolf toe keren.
En als een wolf in de bebouwde kom wil komen, dan moeten we actie ondernemen. Wolven zijn niet welkom in onze steden en dorpen. Die actie bestaat uit onderhandelen, te beginnen met ons verdiepen in de ander. Waar is hij opgevoed? Was dat roedel gewend aan mensen? In dat geval is harde afschrikking nodig. En voor wat hoort wat. We moeten natuurgebieden met elkaar verbinden, zodat wolven naar elders kunnen gaan, zonder zich in ons territorium te begeven. Ook hun prooien, zoals reeën en edelherten en misschien moeflons hebben die ruimte nodig.
Een forse inspanning? Misschien wel. Maar ik vind het een betere besteding van middelen dan alle uren en kogels die in Nederland aan het doodschieten van dieren worden besteed.
Ik denk dat we er heel veel voor terugkrijgen. Bijvoorbeeld avontuurlijke tochten met je kinderen, gewoon in ons eigen land.
RJV
Lees ook:
De wolf bestaat niet.