‘De wolf hoort hier niet! Dit is het dichtstbevolkte land van Europa, we hebben helemaal geen natuur!’ hoor je aan de talkshow tafels. ‘Ja maar’, zegt de ecoloog van dienst dan, ‘de wolf is goed voor de biodiversiteit’.
‘Maar', antwoordt de andere kant van de tafel, 'hij pakt ook onze moeflons!’
“De wolf polariseert”, zei minister Christianne van der Wal (die van stikstof) in november in de Tweede Kamer. Inderdaad, je ziet kampen langs dezelfde lijnen als in de stikstofcrisis, stad-platteland, links-rechts, boeren-burgers.
Sommige talkshow-gasten zeggen dat de stikstofcrisis helemaal niet bestaat. En ik hoorde laatst geloof ik een wetenschapper vertellen dat de wolf niet bestaat.
Het is hier een kwestie van de klemtoon natuurlijk. Dé wolf bestaat niet. Wolven zijn individuen, net als Nederlanders. Wat voor de één geldt, geldt niet altijd voor alle anderen.
Dat is niet persé geruststellend. Kijk eens naar deze stellingen, grotendeels uit
een artikel over de wolf op nu.nl:
‘De wolf is schuw’. Nou, sommige niet, want we zien ze steeds vaker
gewoon overdag , terwijl ze niet wegvluchten.
‘De wolf komt niet in de bebouwde kom’. Nou, er zijn toch aardig wat
filmpjes van wolven tussen huizen en auto’s en fietsers. Dus sommige komen er wel.
‘De wolf eet liever wilde dieren, hij eet alleen zo af en toe een schaap’ Nou… het aantal meldingen van
gedode schapen neemt toe, en bovendien worden er vaak heel veel schapen in één aanval gewond of gedood. Hij eet ze niet allemaal op, dat klopt.
‘De wolf is niet gevaarlijk voor mensen’. Laten we het hopen. Maar ik vrees dat we de angst voor wolven niet zomaar kunnen wegwuiven.
In een gebied in Italië, waar verschillende roedels wolven wonen, bleek dat elk roedel z’n eigen eetgewoonten had. Een roedel at voornamelijk wilde hoefdieren, zoals reeën. Een ander at veel meer andere dieren, zoals zwijnen, of konijnen. En er was een familie die behoorlijk veel vee, zoals schapen en geiten op het menu had.
Hoe vang en dood je een schaap? En hoe een wild zwijn? Wolven leren het van hun ouders, en zo ontwikkelen ze specialismen, en dit verklaart hun eetcultuur. Jonge wolven moeten hun ouderlijk huis op een gegeven moment verlaten. Ze beginnen dan een trektocht, op zoek naar een eigen plek. Die zwervende wolven hebben Nederland ontdekt, en sommige hebben hier een gezin gesticht.
Als zo’n jonge wolvenvader thuis gewend was zwijn te eten, dan zal hij dat hier ook doen. Maar als het schapen waren, dan eet hij liever schaap. Als je van een individuele wolf wilt inschatten of hij een gevaar is voor vee, zou je kunnen uitzoeken wat zijn ouders aten. Met DNA onderzoek en alle gegevens die er zijn verzameld is dat misschien wel mogelijk.
Voor schuwheid bij wolven geldt misschien zoiets als bij mensen. Sommige mensen zijn verlegen, en dat kan in je genen zitten, of in de situatie waarin je bent opgegroeid. Je kwam als kind vaak in een omgeving met volwassenen die je vertrouwde, en je leerde met hen omgaan. Je overwon je verlegenheid. Zo ongeveer is het ook met wolven. Sommige wolven zijn schuwer dan andere, en hun angst voor mensen kan te maken hebben met waar ze geboren zijn. Kwamen ze daar in de nabijheid van mensen? Leerden ze dat mensen een gevaar zijn? (Of juist een kans op snacks…)
Als je er zo naar kijkt, kan je niet zeggen dat ‘de wolf’ geen schapen eet, of ‘niet in de bebouwde kom durft te komen’. En eigenlijk is die stelling op grond van wat we de afgelopen jaren meemaken al niet meer houdbaar. Sommige wolven zijn niet schuw en sommige zijn een gevaar voor schapen. En als deze laatste z’n kinderen opvoedt met schapenvlees, dan zullen er steeds meer ‘aanvallen op schapen’ komen.
En aanvallen op mensen?
Diederik van Liere, de wetenschapper die bestudeert hoe
een wolf als individueel dier overleeft, heeft uitgelegd dat wolvenjongen veel met elkaar stoeien. Dat is hun manier van spelen en leren. Ze rennen achter elkaar aan, bijten elkaar zogenaamd, een hoop lol.
Hij geeft commentaar op een
video van een bewakingscamera bij Vlijmen, waar je eerst een wolf achter schapen aan ziet rennen, met de staart omhoog achter zich aan, en de oren omhoog. Hij bijt naar de schapen, die flink gewond raken en ook sterven. Speelgedrag, volgens van Liere. Deze wolf doet dat omdat hij of zij het leuk vindt.
Aan het eind van de bewakingsvideo zie je een wolf, misschien dezelfde, die op een heel andere manier de schapen benadert. Hij rent er niet achteraan, maar sluipt, met de staart en de oren dicht tegen het lichaam. Dit is een aanval op een prooi, zegt van Liere.
Stel je voor, je kinderen rennen achter elkaar in een bos. Ze ontmoeten een wolf… En de wolf wil spelen... Dat kan gevaarlijk zijn. En daarom vind ik het niet juist om zondermeer te stellen dat wolven geen gevaar vormen voor mensen. Dat het mensen angstig maakt, kan ik best begrijpen.
Dus laten we ze inderdaad maar allemaal doodschieten. Zijn we er vanaf. Van de Duitsers eisen we dan ook dat ze eens optreden, en die roedels daar uitroeien. Anders blijven we aan de gang, met die zwervers.
Willen we zo zijn? Wil je iemand zijn die wat ‘m niet zint uit de weg ruimt, doodschiet? Zoals wolven, maar ook vossen, zwijnen, damherten, roeken, ganzen, zwanen, aalscholvers, muskusratten, rivierkreeften…
Ik wil zo niet zijn. Ik wil niet dat we dieren doodschieten alsof ze niets voorstellen. Ik geloof dat als je zo naar dieren kijkt, als we hen massaal doden, we de oorlog verklaren aan de natuur, waarvan we zelf deel uit maken. Dieren zijn een deel van onze leefomgeving. Ze houden die leefomgeving mede in stand, zorgen ervoor dat ook wij er in kunnen blijven leven. Dat er insecten zijn, bijvoorbeeld, die de planten die we eten bestuiven. Als de natuur zich tegen ons keert, dan zijn we verloren. Dat is een gevecht dat we niet kunnen winnen.
Wolven kunnen ons helpen om onze leefomgeving te onderhouden. De natuur werkt dan voor ons, in plaats van tegen ons. Hoe? Bijvoorbeeld door te voorkomen dat er een overschot aan wilde dieren is, zoals damherten. Of door dieren te dwingen zich te verplaatsen, waardoor stukken natuur weer andere kansen krijgen, en zaden meegevoerd worden in hun vacht.
Wat ik ook niet wil is net doen alsof er geen gevaar is voor schapen, of moeflons, of doen alsof hun lijden niets voorstelt en maar eventjes duurt. Of net doen alsof er geen gevaar is voor mensen. Waarschijnlijk is er geen grote kans op een ongeluk met een wolf, maar onmogelijk is het ook niet.
We moeten de werkelijkheid onder ogen zien. Die werkelijkheid is dat wolven naar Nederland komen, en dat dit betekenis heeft voor ons, mensen. Er kan schade zijn, en gevaar. En we moeten naar dit inzicht handelen, om de schade te beperken en het gevaar weg te nemen. Niet door wolven dood te schieten. Hoe dan wel? Daarover gaat de volgende blog:
Het schaap is nu eenmaal in Nederland.
RJV
NB: veel in deze blog is gebaseerd op een lezing van Dr. Diederik van Liere, gedragsbioloog en oprichter van het
Institute for Coexistence with Wildlife. Ik hoorde hem spreken op 8 januari 2023.