Stel je voor, een stel activisten heeft zich onder het publiek van het Rijksmuseum gemengd. En tot afgrijzen van de omstanders hebben ze Het meisje met de parel van Vermeer besmeurd met veganistische tomatensoep. De gemeenteraad vindt dit maar niks.
De burgemeester besluit om eens met die actievoerders te gaan praten.
‘Waarom bent u tegen klimaatverandering?’, vraagt ze. ‘Oké, u bent pro-leefbaarheid. Maar waarom staat u hier? Mensen komen hier om tot rust te komen. Zie je niet in dat het intimiderend overkomt?’ En dan, enigszins geagiteerd: ‘Deze schilderijen zijn zeer kwetsbaar. Zie je niet in dat je ze beschadigt?’
Zou 't ze overtuigen, die activisten?
Okay, dit was fictie. Althans dat de burgemeester naar het Rijksmuseum is getogen om met klimaatactivisten te praten. En in werkelijkheid hangt het Meisje met de parel in het Mauritshuis in Den Haag. (Het is weer schoon.) Maar burgemeester Femke Halsema van Amsterdam is wel met andere actievoerders gaan praten, bij een abortuskliniek.
“Waarom bent u tegen abortus?” vraagt burgemeester Halsema. “Oké, u bent pro-life, maar waarom staat u hier? U wacht op vrouwen die in alle privacy een ingreep moeten doen!” En dan vasthoudend: “De vrouwen die hier komen zijn buitengewoon kwetsbaar. Zie je niet in dat het intimiderend overkomt?”
De demonstranten bedanken Halsema voor haar tijd en het bezoek. “Zeker, het hoort erbij,” zegt Halsema. “Joe. Daa-aag.” En tegen een medestander, die er nog staat, op een warmere toon: “Succes met uw werk vandaag.”
De actievoerders staan daar, in het museum en bij de kliniek, omdat ze geloven dat het nodig is, en dat het een goede actie is. Ze willen waarschijnlijk aandacht, en die krijgen ze.
Wat zou de bedoeling van burgemeester Halsema zijn geweest? Wilde ze de actievoerders overtuigen? Wilde ze hen beter begrijpen? Emphatisch overkomen? Hen intimideren? Of wilde ze aan de gemeenteraad laten zien dat ze tegen hen optrad, wetend dat er niet zo veel bereikt kon worden (omdat er geen juridische mogelijkheden zijn)? Dan was het dus eigenlijk voor de bühne.
Het beeld van Femke Halsema dat oprijst uit het verslag in het Parool, vind ik niet positief. Niet empathisch, arrogant, veroordelend. Niet een burgemeester voor iedereen. Ik was er niet bij, dus echt beoordelen kan ik het niet. Maar op basis van dit krantenbericht noem ik haar geen leider.
Terwijl het belangrijk is, hoe we als leiders de anti-abortus demonstranten kunnen bewegen niet bij abortusklinieken te demonstreren. Want ik denk dat als je daar komt voor een abortus, voor jezelf, je partner, een vriend of je kind, dat je dan in een stressvolle, zeer verdrietige situatie bent. En die demonstranten beschadigen je.
Net zoals de klimaatdemonstranten iets beschadigen, om aandacht te trekken. Ik hoop dat ze tot het inzicht komen dat ‘t niet goed is, en niet gaat helpen. Hoe groot dit doel ook, het heiligt dit geweld niet. (Of vind jij van wel? Hoe anders vind jij 't?)
Het verschil tussen de klimaatactivisten en de demonstranten voor de abortuskliniek, is dat die laatste proberen individuen af te houden van een abortus, en dat ze daarbij een mens beschadigen, al zien ze dat zelf anders. Zij geloven dat ze een beschadigd mens behoeden voor erger kwaad.
Ik denk, of hoop, dat ik me wel enigszins in de ‘pro-life’ demonstranten kan inleven. Hun zorgen betreffen het kwetsbaarste wat ze zich kunnen voorstellen, een ongeboren kind. Kwetsbaar, en op geen enkele manier in staat om zich te verweren. En beelden die je kunt hebben bij abortus, associeer je met beelden van het doden van kleine mensen. (Maar de meeste abortussen gebeuren vóór de achtste week. Het embryo ziet er dan nog niet uit als een mens.)
Ook ikzelf vind dat als we het meest kwetsbare niet verdedigen, als dat voor ons niet telt, dan telt uiteindelijk niets meer. Deze zorg voor het meest kwetsbare zien we bij dierenactivisten ook. Hierover heb ik een andere blog geschreven, met de vraag, ‘Waarom ben je fel tegen het versnipperen van kuikentjes, maar voor het recht op abortus?’
Voor mijzelf, en voor veel mensen die zich inzetten voor dierenrechten die ik ken, is de zorg om het welzijn van dieren verbonden met de plaats die we de mens geven in de wereld. Ik vind dat de mens niet boven ander leven gaat.
Voor abortus-activisten, althans degene in wie ik mij het makkelijkst kan verplaatsen, zijn hun zorgen eveneens verbonden met hun kijk op de mens. Zij zien de mens in relatie tot hun God. 'Niet mensen, maar God gaat over de vraag of je zwanger bent.' Dus het verbaasde me niet te lezen, dat een vrouw langs Femke Halsema en de demonstranten fietste, die schreeuwde “Er is geen God. Er is geen God!”
Ik begrijp denk ik wel, wat het is, om uit te komen voor je mening, voor je geloof, terwijl er scheldende mensen langsfietsen, mensen die je intimideren, die je tafeltje omver schoppen, je willen vernederen, jou gebruiken om er zelf goed uit te springen tegenover hun vrienden. Of tegenover de gemeenteraad. Dat is wat die anti-abortus demonstranten overkomt, schrijft het Parool.
De pijn daarvan brengt je dichter bij je hartstocht. Brengt je dichter bij elkaar, en brengt je verder van anderen. Je wordt minder ontvankelijk voor een andere werkelijkheid, voor andere pijn. Je wordt onbereikbaar voor anderen.
En dat is dus ook niet de weg die we moeten gaan in Nederland, in onze omgang met anti-abortus demonstranten bij een kliniek. Het heeft geen zin, en werkt averechts. Het drijft ons uitelkaar.
Hoe dan wel?
De remedie is wetgeving. Waarin we regelen dat je niet bij een kliniek mag demonstreren. Een duidelijke keuze, waarmee we de bezoekers van de kliniek beschermen, in hun stressvolle situatie, en het recht om te demonstreren verkleinen.
Maar er is een heel belangrijk aspect aan die remedie. Als je wilt dat die oplossing werkt, en niet tot nog veel meer confrontatie leidt, dan is iets nodig dat we niet veel zien in het groot, en niet veel in het klein: Leiderschap. We hebben leiders nodig die zich kunnen verplaatsen in mensen met wie zij het niet eens zijn. Die hun pijn kunnen meevoelen, al is het niet hun eigen pijn. Die begrip hebben voor situaties die zij niet zelf hebben meegemaakt. En die voor- en tegenstanders kunnen helpen zich te verplaatsen in elkaar. En kunnen uitleggen waarom regels worden gesteld en gehandhaafd, en mensen achter die uitleg kunnen scharen op basis van vertrouwen.
Leiders die dan op overtuigende wijze democratische middelen inzetten om de samenleving, de manier waarop wij samenleven, te regelen. Als het krantenbericht klopt, is dat heel wat anders dan Halsema heeft gedaan. Die intimideert activisten door ze toe te bijten dat ze op zoek gaat naar 'bewijzen' om hen te kunnen verwijderen. En zegt dan, schrijft het Parool, "Niemand is erbij gebaat als wij maatregelen nemen en door de rechter worden teruggefloten". Dat noem ik geen democratisch leiderschap. Maar overlast. Overlast voor demonstranten.
Ik denk dat als een burgemeester zou proberen mee te voelen met deze demonstranten, en hen zou meenemen in wat bezoekers van de kliniek doormaken, dat ze hen dan zou kunnen bereiken. De deal ligt voor het oprapen: Ik zorg ervoor dat jullie veilig kunnen demonstreren. Dat is mijn taak als burgemeester. En ik vraag jullie om anders te demonstreren, zodat je niemand beschadigt. Als ze zou laten zien dat ze de drijfveren van de demonstranten begrijpt, dan zou ze de bezoekers van de abortuskliniek kunnen helpen. En daarvoor hoef je het niet met de demonstranten eens te zijn.
Soft? Er moet natuurlijk ook een harde politieke keuze gemaakt worden: Als je niet wilt dat er bij een abortuskliniek wordt gedemonstreerd, moet je een wet maken die het verbiedt. En die regel handhaven op basis van goed leiderschap. En aan die hardheid ontbreekt het ook al.
RJV