‘Wat een helse monsters!’ dachten we ‘s nachts, toen er weer zo’n gevaarte langs raasde. Overdag hadden we nog gezegd hoe goed het was, 100 containers op zo’n schip, dat scheelt toch een hoop vrachtwagens op de A15. Maar in onze tent op een camping aan de Waal, bleek dat die schepen de hele nacht doorvaren - en dus enorm veel lawaai maken.
Ik deed geen oog dicht en ging maar lezen over herrie en water, en zo ontdekte ik dat vissen veel last hebben van het geluid van die schepen. Ze jagen op hun gehoor - en dat wordt onmogelijk met 't lawaai van scheepsdiesels. Onder water schijnt het nog veel sterker te klinken.
Vissen maken zelf ook geluid. Nooit geweten. “Vissen hebben geen stembanden en produceren geluid door middel van het bewegen van vinnen, raspen met tanden en monddelen of door het laten trillen van de zwemblaas. O.a. de blankvoorn doet dit laatste.
Ze doen dit o.a. om met elkaar te communiceren. Ook dat was voor mij een nieuw inzicht - ik beschouwde vissen denk ik als allemaal hetzelfde, uitwisselbaar, dom en door instincten gedreven. Waarom zouden die communiceren? ‘Nog unne keer naar links’, zoiets kon ik me nog wel voorstellen. De snollebollekevis.
Maar later leerde ik dat walvissen liedjes voor elkaar zingen. Liedjes met een grammatica, die ze ook van elkaar kunnen leren. Er komen steeds nieuwe bij. Waarschijnlijk zijn het liefdesliedjes.
En onlangs las ik dat er een bibliotheek van onderwatergeluiden bestaat. Met de naam ‘Blubs’, maar het zijn serieuze wetenschappers die ‘m hebben aangelegd. Computers leren de geluiden te herkennen, en ook welke dieren ze maken, en misschien wat ze betekenen.
Deze inzet van artificial intelligence stemt mij hoopvol. Je hebt nu natuurlijk stemherkenning op je telefoon of in je auto. En je hebt vertaalprogramma’s, zoals Google Translate, die steeds beter worden, doordat ze miljoenen vertalingen bijeenschrapen en zo kunnen leren hoe ze zelf moeten vertalen.
Stel dat je dit met dierengeluiden doet. Met camera’s en microfoons observeren we dieren, en de computer herkent steeds meer situaties en het geluid en vertaalt het naar mensentaal. Dan kunnen we met dieren spreken! En wordt de oproep van Eva Meijer om met dieren in gesprek te gaan een stuk makkelijker te verwezenlijken (Ik heb wel eens een poging gedaan om te begrijpen hoe we dit kunnen doen zonder dierentaal te spreken, maar ik ben er nog niet helemaal uit.)
Denk je dat dit vergezocht is? Eigenlijk gebeurt het al. Sommige varkenshouders gebruiken een algoritme dat emoties van varkens kan herkennen. Zo weten ze hoe het met de dieren gaat, en kan de computer hen waarschuwen. Bijvoorbeeld als er angst in de stal heerst, of als een zeug gedekt wil worden. Veel mensen staan er denk ik niet bij stil dat varkens emoties hebben, en dat ze verschillende geluiden maken waaruit blijkt dat ze boos, tevreden of angstig zijn. Er zijn meer dan 7000 varkensgeluiden verzameld!
Ook van koeientaal weten we al meer dan ik dacht. Vorig jaar was ik één van de deelnemers van ‘dekoeientaalquiz’. Je hoorde het loeien van een koe, en moest aangeven wat je dacht dat het betekende, multiple choice. Het blijkt dat melkveehouders meer antwoorden goed hadden dan mensen zonder koeien. Dat stemt mij wel positief. Boeren weten dus was een koe bedoelt als de koe de boer groet (dus hallo zegt), of als een koe de andere koeien naar binnen roept als zij alleen op stal staat. En we weten van sommige woorden en zinnen uit de koeientaal dus wat ze betekenen. Professor Leonie Cornips weet ‘t van 12 boegeluiden zeker. In een super interessante interview met de Belgische radio kan je het loeien beluisteren.
Dieren hebben dus emoties en een taal - in elk geval varkens en koeien. Hoe leren zij die taal? Als een kalf meteen van de moeder wordt gescheiden, kan hij dan toch leren hoe hij haar moet roepen? Tijdens een webinar heb ik die vraag eens gesteld aan Eva Meijer, schrijfster van het boek Dierentalen. Zij dacht dat het voor dieren in de veeindustrie moeilijk was om taal en cultuur van hun soort te leren, en dat wij hen er eigenlijk van beroven.
Ik hoop dat we nog veel meer leren van dierentalen. En dat er een Google Translate komt voor talen van koeien, varkens, wolven, en steeds meer dieren. Zodat wij hun woorden en zinnen verstaan, en zij die van ons. Ik hoop dat we hen dan beter gaan begrijpen en dat we dan inzien dat we anders met hen om moeten gaan. Inzien dat we de meedogenloze vee-industrie moeten beëindigen. Ik hoop dat 't helpt als we dierentalen kunnen spreken. Hoewel dat natuurlijk niet gegarandeerd is, want menselijke dieren bombarderen momenteel andere menselijke dieren waarmee ze best in gesprek kunnen gaan, omdat ze nagenoeg dezelfde taal en cultuur hebben.
Voorlopig is het nog best moeilijk om dierentaal te begrijpen. We zien grote ogen van een zeehondenpup en denken dat ‘ie verdrietig is omdat z’n moeder niet in de buurt is. We zien de snuit van een dolfijn en denken dat ‘ie lacht. Voor het menselijk oor zijn de stemmen van vleermuizen te hoog, en we denken dat ze geen geluid maken. Dieren gebruiken soms hele andere communicatiemiddelen dan wij. Mensapen gebruiken veel lichaamstaal. Inktvissen communiceren met de veranderende kleuren van hun lichaam.
Gelukkig leren we ook op het gebied van lichaamstaal steeds meer. Als je wel eens wandelt in een natuurgebied met loslopende runderen (Tauros), dan is een ander onderzoek van Leonie Cornips erg handig. Bij deze grote, krachtige dieren kan je veel opmaken uit de stand van hun oren. Of ze daarmee bewust met ons communiceren, weet ik niet. Maar als de kop boven de schouders steekt en de oren naar voren gericht worden, dan betekent dit: We voelen ons bedreigd, kom niet dichterbij. Kop omlaag, oren omhoog: Gevaar, ga weg.
Dit laatste zou ik intuïtief meteen begrijpen.
RJV