Paul Cliteur is erg voor bepaalde soorten van academische vrijheid. Of misschien moeten we zeggen, hij is voor bepaalde vrije discussies met bepaalde studenten. Zo had hij eens een student die nogal vaak antisemitische uitspraken deed. Stevige uitspraken. Men zegt dat deze student (Thierry Baudet) “druppelsgewijs foute ideeën bij zijn gehoor probeert te pluggen om te kijken hoe ver hij kon gaan”. Een lofzang op een nazi-collaborateur, bijvoorbeeld.
Paul Cliteur vond dit prima. Zag het als malligheid onder invloed van een paar flessen wijn.
Vandaag piekert Cliteur in de Telegraaf over ‘woke'. Zelf is de professor al met emeritaat, maar hij heeft gehoord dat studenten discussies aangaan met hoogleraren over het opnemen van meer gekleurde, homoseksuele, transseksuele, vrouwelijke en moslim auteurs op de literatuurlijst. “Moeten we meebuigen met de eisen van het wokisme? Moet het curriculum worden ‘gedekoloniseerd’?” vraagt hij zich af, en hij ziet dit als een van de grote vragen van het universitair beleid.
Wat ik erg waardeer in het Telegraaf stukje van Paul Cliteur, is dat hij zijn opponent ruim aan het woord laat. In dit geval minister Robbert Dijkgraaf. Die zegt: “Als docenten het lastig vinden om door mondige studenten te worden geconfronteerd met kritiek, vormt dat nog geen beperking van de academische vrijheid. Universiteiten zijn robuuste organisaties.”
Zo zie ik het ook. En hoogleraren moeten tegen discussie kunnen, en tegen een stootje. Die wokisten, dat zijn geëngageerde studenten, die een punt proberen te maken. Ze kiezen een felle activistische toon. Zo spreken ze niet van ‘vrouwen’, maar van menstruerende mensen. Misschien vind je dat niet prettig op een universiteit. Maar dat geldt evengoed voor malle discussies met veel flessen wijn. Dat die student het mallig bedoelde, daar geloof ik trouwens niks van.
Woke staat voor een werkelijkheid die veel mensen gek vinden, niet kennen, niet kunnen meevoelen. Er op afgeven is makkelijk. Er op in spelen ook. Paul Cliteur verpakt 't in een betoog over academische vrijheid.
En het gaat er niet om hoe je studenten het zeggen, maar wat ze zeggen.
En dat is dat we alert moeten zijn, opdat er geen uitsluiting in ons wereldbeeld ingebakken wordt. Ben ik 't mee eens. Iedereen telt mee.
RJV